You are using an outdated browser. Please upgrade your browser to improve your experience and security.

z architecten

overzicht

Onze Streek/ Milieufront Omer Wattez, zomer 2017

Duurzaam bouwen, meer dan alleen technische ingrepen

Tekst: Marc De Jonghe

Die ‘z’ komt uit de meetkunde; naast de x en de y-as is er de z-as, die is nodig om in drie dimensies te gaan. En dat is wat Johan en Jurgen Van den Abbeele in woningen willen brengen. Ruimte in een woning is de tweede sleutel, naast die van duurzaamheid. Johan spreekt al een tijdje niet meer van ecologisch (ver)bouwen, of van lage energiewoningen of passiefbouw. Ook de Bijna Energie Neutrale woning (BEN) schrapte hij uit zijn woordenlijst omdat ze allemaal teveel eenzijdig de nadruk leggen op energie. Met z-architecten gaan ze op zoek naar een gezond evenwicht van ecologische noodzaak, economische realiteit, sociaal en ruimtekijk haalbaar. Zich focussen op één deelaspect is bij hen dus niet aan de orde. Een hiërarchie in die duurzaamheidsaspecten is er niet, het ene is niet belangrijker dan het andere.

Een huis moet een minimale milieu-impact hebben en sociaal rechtvaardig zijn. Het gaat over de gevolgen van onze manier van wonen, werken en bouwen voor onszelf maar ook voor de natuur, voor de andere mensen. Johan spiegelt zich aan de vier P’s: People, Planet,  Prosperity en Participation. People/Mensen: een gebouw moet gezond zijn en onderhoudsvriendelijk. Planet/de Aarde: het moet bijdragen aan het behoud van natuurlijke bronnen zoals ruimte, energie en water. Prosperity/Welvaart: het geeft een stimulans aan lokale economie en het moet voor zoveel mogelijk mensen haalbaar zijn. Participation/Deelnemen: overleg en betrokkenheid met de bewoners, (cohousing eventueel). Dit moet de basisingesteldheid zijn.

Ik wist het nog van vroeger: de vragen die ik in gedachten had, zouden al beantwoord zijn voor ik ze kon stellen. En er zouden ook vragen mijn richting uit gaan. Zo verloopt een gesprek met Johan Vanhauwere van z-architecten.

Eerst het concept

Bijna alle mensen die bij hen komen en een (oud) huis gekocht hebben, zitten met een bepaald idee van verbouwen: de typische Vlaamse koterijen afbreken en vervangen door een passief aanbouw. Johan stelt dat in vraag: is dit wel nodig? Is de hoofdbouw zelf niet groot genoeg? Is die kost van uitbreiding wel een goed idee?

Z-architecten haalt dan zijn stappenplan boven en inbreiding is soms het recept van Johan. Eerst komt het concept. Daarin komt het leven in en rond het gebouw aan bod. Is het compact? Is er buffering? Is er voldoende daglicht? Hoe zit het met de binnen-buitenrelatie? En dat in dienst van de concrete mensen. Johan geeft een voorbeeld waarbij de koterijen van keuken-badkamer-berging wel werden afgebroken, maar niet door iets anders vervangen werden en deze grondoppervlakte terug vrijgegeven werd aan de natuur. Door daarenboven in de hoofdbouw een binnenwand en vloerdeel open te breken bracht dit een zee van daglicht en ruimte binnen. Zodanig zelfs dat op de opendeurdag de zuster van de vroegere bewoner binnenkwam met de woorden: ‘Waw, dat is veel vergroot’.

Ter illustratie neemt Johan me van de ontvangstruimte bij hem thuis mee naar de woonkamer: door een akst weg te nemen en een opening in de binnenwand te maken werd een doorkijk gerealiseerd en werd de lichtinval verbeterd. Een totaal ander ruimtegevoel is het resultaat. De term ‘binnenlandschap’ is hier heel toepasselijk. Zoals we af moeten van verkavelingen in ons stedenbouwkundig patroon, geldt dit evenzeer binnenin de woning. Het verkavelen in vele kamers is niet altijd bevorderlijk voor de binnenruimte.

Dan de techniek

De overgang van concept naar bouwtechnieken gaat samen met een oplopende kost. Als een goed concept de meerwaarde van een warmtepomp tot een minimum weet te beperken, betekent dat inderdaad een serieuze kostenbesparing. Meer technieken betekenen in regel ook dat het gebouw minder duurzaam wordt. Het geloof in de technieken om het E-peil naar beneden te halen met dringend bestreden worden.

Stap twee zijn de materialen en constructiemethoden. Die moet je altijd zien in hun concrete toepassing. Houtskelet in buitenmuren is (meestal) prima omdat het met een minimale muurdikte een goede luchtdichte geïsoleerde buitenwand tot stand brengt. Voor binnenmuren wordt een gemetste muur dan weer interessant omdat die meer massa heeft om de binnentemperatuur stabiel te houden. Een bepleistering met leem heeft voordelen voor de luchtkwaliteit, vaak zorgt dit ervoor dat daar de eis tot ventilatie minder noodzakelijk is. Ook planten dragen bij aan de luchtkwaliteit in een woning.

De technieken is stap drie zij de laatste stap, de kers op de taart. Slechts de kers op de taart! Essentieel blijft eerst en vooral een goed taart bakken. In de EPB-aangifte zijn die technieken tegenwoordig wél het middel om het E-peil van een woning te doe dalen, maar ten koste van wat? Dikwijls is het resultaat enkel een beter cijfer, in veel mindere maten een beter binnenklimaat.

De bouwheer moet meedenken en kritisch zijn

Johan geeft de voorkeur aan low tech en zelfbedruipend. Een mooi voorbeeld hiervan is de ‘Finkachel’, een kachel met veel massa. Deze kachels geven na een korte stook op hoge temperatuur hun stralingswarmte (zeer) traag af. Zijn eigen kachel heeft Johan bovendien van vijf centimeter extra rotswolisolatie voorzien. Hoe meer je woning geïsoleerd is, hoe meer je je verwarmingselement kunt isoleren. Voordeel hiervan is het bekomen van stralingswarmte op lage temperatuur waardoor die stralen veel verder reiken en de warmte niet direct naar boven verdwijnt, wat bij een vide een belangrijke eigenschap is. Een ander voordeel is dat men de stookperiode daardoor kan verminderen en je geen slaaf wordt van je kachel. Je kunst ze best vergelijken met een elektrische batterij die je oplaadt en die zijn vermogen geleidelijk aan vrijgeeft. Ook hier is Johan heel duidelijk: die Finkachel is geen wondermiddel en dus niet overal te adviseren, aan alles heb je voor- en nadelen. Deze kachels zijn een zachte zon in huis, dus geen hevige warmtestraling en gezien de korte tijdspanne van verbranding ook niet direct geschikt als zichtelement van een vlammenspel.

Kortom, het totaalbeeld steeds voor ogen blijven houden, is hier dan ook de kern van dit betoog zodat we op elk moment van keuzes het bos nog blijven zien in die veelheid van bomen.

Johan ziet inbreiding als het (ver)bouwen op maat van de klanten. De echte maat dan, en dat kan vaak met minder vierkante meter dan klanten denken. Hij toont voorbeelden van een arbeiderswoning in Gavere en een oud keuterboerderijtje in Balegem. Hij noemt het ook soms ‘consuminderen’ met behoud van comfort. Met andere woorden duurzaamheid in de brede zin van het woord, ruimtelijkheid in al zijn aspecten. Win-winsituaties zijn hier geen loze woorden maar dagelijkse praktijk. Het is ook goedkoper om uit te voeren, om te verwarmen, om te onderhouden, …

Het E-peil …

We bomen nog wat door over het E-peil van een woning. Het bevat een allegaartje aan gegevens en zegt daarom eigenlijk niets meer. Zelfs de lichtkleur van de ledlampen beïnvloedt het E-peil. Dat komt ervan als de bedrijven die technieken verkopen de formules mogen schrijven.